Koloniale Gans

Koloniale gans is een gerecht uit Nieuw-Zeeland dat in de 19e eeuw is uitgevonden door Britse kolonisten in een poging om maaltijden uit hun thuisland te reproduceren met ingrediënten die beschikbaar waren op hun nieuwe woonplaats. Omdat gans duur en schaars was, en lams- en schapenvlees overvloedig en beschikbaar voor elke sociale klasse, aten de kolonisten vlees voor bijna elke maaltijd. Om de ganslookalike te bereiden, wordt een lams- of schapenpoot ontbeend en gevuld met een mengsel van honing, gedroogde abrikozen, broodkruimels en uien, en vervolgens op smaak gebracht met peterselie, tijm of salie. Het gevulde vlees wordt vervolgens vastgebonden om op een gans te lijken, in een marinade op basis van rode wijn gelegd en ongeveer twee uur in de oven geroosterd. Dit gerecht was enorm populair in de jaren 80 en is sindsdien een bekende klassieker geworden, vaak bereid tijdens midwinterfeesten. Nadat het is gekookt, wordt het touw verwijderd en worden dunne plakjes vlees traditioneel geserveerd met een portie pompoenen en aardappelen.